Cover

Facetten van het Boeddhisme

Inleiding

 

Veel is geschreven over de leer en het leven van de Boeddha Gotama. Aantekeningen van het gelezene en gehoorde werden gemaakt voor eigen gebruik. Ik wil ze echter ook ter beschikking stellen voor anderen die in de leer van de Boeddha geïnteresseerd zijn.

De gegevens die door mij verzameld werden, mogen door ieder voor persoonlijk gebruik overgenomen worden. Bepaalde facetten van het (Theravâda-)Boeddhisme worden belicht. Ik heb niet de pretentie volledig te zijn. Ik ben geen geleerde, veeleer een verzamelaar.

 

Deze gegevens zijn te raadplegen op de site https://www.facettenvanhetboeddhisme.nl en kunnen hier ook gedownload worden als PDF-bestand.

 

De Boeddha is een geneesheer en zijn leer is een geneesmiddel. En juist zoals medicijn niet ineens ingenomen wordt, maar met kleine beetjes - een pilletje of een lepel drank per keer, - evenzo moeten ook deze facetten gelezen worden: niet alles ineens lezen, maar steeds een gedeelte. Zo zullen ze beslist een goed resultaat hebben.

N. Moonen

 

Voorwoord

Van de Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka, en van de eerwaarde Narada Maha Thera kreeg ik toestemming om hun geschriften geheel of gedeeltelijk te vertalen. Toen enkele teksten op schrift gesteld waren, mocht ik die in de jaren 1984-1993 publiceren in “Step by Step”, het blad van de Buddharama tempel te Waalwijk. Enkele andere geschriften volgden. In 2002 kreeg ik van mijn goede kennis Dr. K.H. Eckert uit Augsburg nog circa 1100 boeken over de meest uiteenlopende thema's en stromingen van het Boeddhisme. In die collectie werden veel gegevens gevonden die een aanvulling of complete herziening van meerdere gedeelten nodig maakten. Besloten werd toen al het door mij bijeengebrachte materiaal te verzamelen in afzonderlijke afleveringen. Zo is "Facetten van het Boeddhisme" ontstaan.

 

Veel is reeds geschreven over de Boeddha, over zijn verheven leer en ook over zijn volgelingen. Deze verzameling is een mozaïek van gegevens die verspreid zijn in veel geschriften. De leer van de Theravāda-school is als basis genomen; dit betekent dat voornamelijk de Pāli Canon geraadpleegd is. En omdat ik het Pāli niet beheers, zijn Engelse en Duitse vertalingen ervan geraadpleegd. Af en toe is een Sanskriet-tekst opgenomen.

In eerste instantie werden de gegevens in het Nederlands vertaald voor eigen gebruik. De leer moet in de eigen taal geleerd worden, zo onderwees de Boeddha. Ook waren bij de geraadpleegde bronnen meerdere herhalingen of aanvullingen van andere gegevens. Enigszins systematisch zijn ze bijeengebracht. En daaruit zijn deze compilaties ontstaan.

 

Een van de vele methoden die naar het Doodloze, naar het hoogste heil voeren, is het overdenken van de grote deugden, verdiensten en verheven eigenschappen van de Boeddha. Hij heeft veel moeten doormaken gedurende onnoemelijke tijdperken, uit mededogen met de wereld, om ons de waarheid mee te delen. Wij kunnen ons daarvan geen voorstelling maken. De Boeddha heeft voor ons geleden, maar niet in onze plaats! Vanaf het begin van zijn loopbaan als ‘Bodhisatta’ tijdens de Boeddha Dīpankara heeft hij zich al die tijd ingespannen om een leraar te worden voor goden en mensen. Hij heeft zich ingespannen om ons iets mee te kunnen delen, en wel de weg naar het hoogste heil.

 

Waar de zon schijnt, is geen lamp nodig. En evenzo, waar de woorden van de Boeddha nog bekend zijn, is geen andere lezing nodig.

Er is naar gestreefd de woorden van de Boeddha zo getrouw mogelijk weer te geven. De herhalingen die bij mondelinge overdracht van de leer gebruikelijk waren om het onthouden ervan te vergemakkelijken, zijn in de meeste gevallen weggelaten.

Bij het samenstellen van deze facetten van de leer van de Boeddha is in eerste instantie uitgegaan van vertalingen van de woorden van de Verhevene. Waar dit mogelijk was, is commentaar van eerwaarde monniken toegevoegd. Het geven van commentaar gebeurde om de woorden van de Boeddha duidelijker te maken. Zo heeft bijvoorbeeld iemand die ver gevorderd is op de weg slechts een enkel woord nodig om iets te begrijpen, terwijl anderen er misschien meerdere toespraken voor nodig hebben. De commentaren geven een indruk ervan hoe men in de tijd van de betreffende commentator over de leer dacht. Niet steeds komen de commentaren overeen met de eigenlijke leer van de Boeddha.

 

Hier is de nadruk vooral gelegd op wat belangrijk is voor leken. Meestal worden teksten gepubliceerd die voor monniken bedoeld zijn. Door leken wordt de er onderwezen methode van leven dan nagevolgd als de voor hen aangewezen weg. Maar dat is niet juist. De Boeddha heeft benadrukt dat de manier van leven van leken heel anders is dan die van monniken. Leken moeten een lekenvolgeling als voorbeeld nemen en hun eigen methode navolgen. (S.11.23)

 

De eersten die hun toevlucht namen tot de Boeddha, waren leken. En leken zullen ook de leer het langst bewaren. Het is een misvatting dat alleen monniken het hoogste heil kunnen bereiken. Ook leken kunnen dat. Ten tijde van de Boeddha vatten velen vertrouwen op in de Verhevene en zij bereikten een of meer niveaus van heiligheid. En er waren leken die het allerhoogste niveau van heiligheid bereikten, die het hoogste heil, Nibbāna, al tijdens hun leven verwerkelijkten. Ook in onze dagen is het voor leken mogelijk om de heiligheid te bereiken. Door stap voor stap de weg te gaan die door de Verhevene is aangewezen, wordt het uiteindelijke doel, de bevrijding van alle lijden, bereikt. Deze facetten van de leer proberen daarin een kleine hulp te zijn.

Het Boeddhisme is geen klooster-religie. Het leven in een klooster is slechts één aspect van de Boeddhistische traditie. Het Pali woord Sangha wordt meestal vertaald met ‘Orde van de monniken’. Maar met het woord Sangha wordt ook bedoeld de gehele gemeenschap van mensen die de toevlucht nemen tot de Boeddha, diens leer en diens gemeenschap. En Sangha kan ook een verkorte vorm zijn van Ariyasangha, de Orde van heiligen. En tot hen behoren zowel mannen als vrouwen, zowel leken als asceten, monniken en nonnen.

Leken volgen een pad dat minder subtiel is en niet zo moeilijk als het pad van monniken of nonnen. Allen hebben als leidraad de leer van de Boeddha en van Boeddhistische wijzen.

De Theravāda-traditie is geen religie van monniken of een klooster-religie. Voor leken, voor degenen die een sociaal leven leiden, zijn er veel toespraken. Theravāda is niet antisociaal en niet egoïstisch. De Boeddha was geen leraar van monniken alleen, maar een leraar zowel voor goden als mensen - ook leken.

 

De verhalen die handelen voor, over en vlak na de geboorte van Siddhattha Gotama - en ook andere gebeurtenissen uit zijn leven – moeten als legenden worden beschouwd. Onder legende verstaat men een niet op historische gronden maar op volksoverlevering berustend verhaal. Vaak geeft zo’n overlevering op symbolische wijze iets weer. Ook is te bedenken dat er een systeem is van wetten die o.a. de typische gebeurtenissen regelen die plaats hebben in de levens van de Boeddhas.

Diverse gebeurtenissen die plaats gehad moeten hebben, maar die niet in de Pāli Canon vermeld zijn, - zoals evenementen uit zijn jeugd en de huwelijkssluiting, - en feiten die wel van voorgaande Boeddhas verhaald worden maar niet uitdrukkelijk van de Boeddha Gotama, zoals de ontmoeting met de ‘hemelboden’, - zijn hier toch genoemd. De eerste soort gebeurtenissen is opgenomen om het verhalende gedeelte over het leven van Siddhattha Gotama iets ruimer te beschrijven. En de tweede soort is opgenomen omdat die geschied móeten zijn. Want bij elke Boeddha was het heengaan uit de wereld in de huisloze staat op gelijke wijze als vermeld is van de verheven Boeddha Vipassin. Daarom zijn die feiten - enigszins aangepast - ook vermeld voor de verheven Gotama.

 

De feiten over het leven van de Boeddha staan op meerdere plaatsen in de Pāli Canon vermeld. Er kunnen in het verleden gebeurtenissen minder benadrukt zijn en daardoor vergeten of uit de Pāli Canon verdwenen zijn. De eerwaarde Ānanda die een groot deel van de Pāli Canon heeft gereciteerd, was niet steeds de persoonlijke dienaar van de Boeddha. Hij had een uitzonderlijk geheugen en zonder hem zouden wij minder toespraken hebben. Uit de beginwoorden van de teksten die door de eerwaarde Ānanda zijn gereciteerd, namelijk: “Aldus heb ik gehoord. ..”, blijkt dat hij alleen die toespraken heeft opgezegd die hij persoonlijk heeft vernomen. Meerdere teksten zijn via andere overleveringen dan de Pāli Canon tot ons gekomen. Als zij overeenstemmen met de leer, kunnen zij als betrouwbaar gelden.

Op zekere tijd bestonden er meerdere sekten in de leer. De meeste ervan hadden een eigen Canon. Bijna alles van die Canons is verloren gegaan. Via Chinese of Tibetaanse vertalingen kan nog iets ervan bewaard zijn gebleven.

De waarheid spreekt zichzelf niet tegen. Ieder persoonlijk wordt naar eigen geaardheid een weg naar de bevrijding geboden. De grondbeginselen zijn hetzelfde; de methode is anders, vaak mede veroorzaakt door andere streek en/of cultuur.

In de teksten worden grote aantallen vermeld, zoals: 50, 500 of 10.000. Ze moeten niet steeds letterlijk opgevat worden. Het zijn zelden werkelijke aantallen; de betekenis ervan is respectievelijk: veel, zeer veel, ontelbaar. “In gezelschap van 500 monniken” betekent: “in gezelschap van zeer veel monniken. “Over 500 jaren” wil zeggen: “na een lange tijd”. En de 10.000 wereldsystemen zijn ontelbare wereldsystemen.

 

Ik bedank hartelijk de Buddhist Publication Society, Sri Lanka, de eerwaarde Narada Mahathera, en de Pali Text Society, Engeland, voor de toestemming om gebruik te maken van hun uitgaven.

Tot slot bedank ik heel bijzonder mijn ouders die het mij mogelijk hebben gemaakt deze facetten van het Boeddhisme samen te stellen.

 

Vertrouwen in de Boeddha is een grote zegen. Het is geen blind geloven. Maar het is een aannemen van de eerlijkheid van de woorden van de Verhevene. Door eigen onderzoek wordt dat vertrouwen op waarheid bevestigd, gebaseerd op eigen inzicht. En iedereen die een onwankelbaar vertrouwen heeft in de Verhevene, is op de goede weg. Mogen door het lezen over het leven en de leer van Siddhattha Gotama gunstige gedachten ontstaan en moge vertrouwen gevestigd worden. Mogen deze facetten ertoe bijdragen dat er een goed begrip komt van de leer en dat velen minstens de stroom naar het Doodloze betreden.

 

Nico Moonen

 

Inleidend gedeelte

Uitspraak van Pali woorden

 

Tijdrekening

 

Kastensysteem

 

 

1. Het leven van de Boeddha Gotama

1. Legenden over het begin van de loopbaan

 

De Boeddha Gotama begon zijn "loopbaan" vele aeonen geleden. Twee legenden over het begin van die loopbaan zijn hier vermeld. De eerste legende handelt over Sumedha. De tweede legende gaat over Megha.

 

2. Van conceptie tot de Verlichting

 

3. Het 1e jaar na de Verlichting

 

4. Het 2e-20e jaar na de Verlichting

 

5. Het 21e-42e jaar na de Verlichting

 

6. Het laatste jaar

 

     Inleiding - Rajagaha - Nalanda

     Vesali - Beluva - Kusinara

     Te Kusinara en toespraak over de leer vóór het definitieve heengaan

     Definitieve heengaan - crematie - verdeling van de relieken

 

2. DE BASISLEER

1. Korte beschrijving van leven en leer van de Boeddha Gotama

 

2. Wilsacties (kamma) en de gevolgen ervan

 

3. Dood en wedergeboorte

 

4. De werelden van bestaan

 

Zie ook: 6. DE LEEK

 

3. DE SANGHA

1. De Sangha

 

2. Wijdingen en Pali formules

 

3. Voorbereidende plichten

 

4. Kloosterzegeningen en overwegingen

 

5. De Sangha congressen (concilies en synoden)

 

6. Enkele bekende discipelen

 

 

4. Boeddhistische plaatsen in India en Nepal

Op pelgrimstocht in India en Nepal

 

In het Mahaparinibbāna sutta worden vier plaatsen als bezienswaardig en aangrijpend voor devote Boeddhisten aangewezen. Het zijn de plaatsen waar de Boeddha geboren is, waar hij de Verlichting bereikte, waar hij voor het eerst de verheven leer verkondigde en waar hij heenging in het opperste geluk van de bevrijding van lijden en onvoldaanheid. Die plaatsen zijn respectievelijk Lumbinī, Bodh-Gayā, Sarnath en Kushinagar.

Behalve deze vier aangrijpende plaatsen heeft de Verhevene ook nog als bezienswaardig en aangrijpend genoemd de plekken waar een stoepa is opgericht voor de relieken van de Verhevene. Bezienswaardig zijn verder de plaatsen waar de Boeddha vaak heeft vertoefd.

In 1984 bezocht de auteur de vier plaatsen die door de Ontwaakte zijn aanbevolen. In 1987, 1990, 1996 en 2004 werden weer pelgrimstochten gemaakt. Behalve de reeds bezochte steden en dorpen werden in de route toen ook opgenomen enkele plaatsen waar stoepas voor de relieken van de Boeddha zijn en plaatsen die gewijd zijn doordat de Verhevene er vaak vertoefde. Tevens was er op een van die reizen de gelegenheid om de beroemde grottempels van Ellora en Ajanta te bezoeken.

In de plaats Sravasti heeft de Boeddha veel regenperioden doorgebracht, o.a. in het Jetavana-klooster. Hier is ook de Mankula-heuvel waar het Tweelingwonder werd verricht.

In Lumbini werd Siddhattha, de latere Boeddha Gotama, geboren. Zijn vaderstad was Kapilavatthu waar hij opgroeide. Die stad werd verwoest en op een andere plaats werd Maha-Kapilavatthu gebouwd.

In de plaats Kusinara (Kushinagar) ging de Boeddha heen in Nibbana, de opperste vrede en het grootste geluk. Ook werden hier zijn relieken verdeeld.

De plaatsen Vesali (Vaisali), Pataligama (Patna), Nalanda en Rajagaha (Rajgir) zijn een bezoek waard omdat de Boeddha er vaker vertoefde.

En in Nalanda was de oudste Boeddhistische universiteit.

In de plaats Bodh-Gaya (Buddha-Gaya) bereikte de Boeddha de volmaakte Verlichting.

De plaatsen Ellora en Ajanta zijn beroemd vanwege de grottempels die er gevonden zijn.

 

5. De Pali canon

De Pali canon: een korte verkenning

De Pāli Canon is ingedeeld in drieën, en wel de Vinaya Pitaka, dan de Sutta Pitaka, en tot slot de Abhidhamma Pitaka.

 

1. Vinaya pitaka

De Vinaya Pitaka omvat de boeken over de discipline, de gedragsregels voor de Orde (Sangha)

 

2. Sutta Pitaka

De Sutta Pitaka is verdeeld in vijf collecties (nikāyas)

 

Digha nikaya

De collectie van de lange toespraken (suttas), verdeeld in drie secties (vaggas), met in totaal 34 suttas waarvan 16 als lang betiteld kunnen worden.

 

Majjhima Nikaya

De collectie van de Majjhima Nikāya bevat 152 leerreden van gemiddelde lengte. Ze is verdeeld in 15 secties (vaggas) die gerangschikt zijn volgens onderwerp.

Majjhima nikaya - verdeling in vaggas en suttas

Maj.Nik. I-III (M.1-30)

Maj.Nik. IV-VI (M.31-60)

Maj.Nik. VII-IX (M.61-90)

Maj.Nik. X-XII (M.91-120)

Maj.Nik. XIII-XV (M.121-152)

 

Samyutta nikaya

De Samyutta Nikāya is de samengestelde of gegroepeerde collectie van suttas die handelen over een specifieke leerstelling of over een bepaalde persoon. Hierin zijn 56 groepen of methoden van rangschikking (samyuttas), verdeeld in vijf secties (vaggas) die samen 2889 leerreden (suttas) bevatten.

Sam.Nik., inleiding en indeling

Sam.Nik. I, Sagatha vagga

Sam.Nik. II, Nidana vagga

Sam.Nik. III, Khandha vagga

Sam.Nik. IV, Salayatana vagga

Sam.Nik. V, Maha vagga

 

Anguttara Nikaya

De verdeling van de Anguttara Nikaya is zuiver numeriek. Er zijn elf geclassificeerde groepen (nipātas). Het onderwerp van de eerste groep bestaat uit enkelvoudige punten. Hierna volgen groepen met twee punten, drie punten enz., tot en met de groep van elf punten.

Anguttara Nikaya, indeling en geraadpleegde bronnen

Anguttara nikaya - boek 1

Anguttara nikaya - boek 2

Anguttara nikaya - boek 3

Anguttara nikaya - boek 4

Anguttara nikaya - boek 5

Anguttara nikaya - boek 6

Anguttara nikaya - boek 7

Anguttara nikaya - boek 8

Anguttara nikaya - boek 9

Anguttara nikaya - boek 10

Anguttara nikaya - boek 11

 

Khuddaka nikaya

De Khuddaka Nikāya is de “collectie van de kleinere stukken” of “de collectie van miscellania”. Deze collectie is een van de laatste compilaties in de Canon. De werken die hier bijeengebracht zijn, moeten in verschillende perioden zijn ontstaan en van verschillende scholen zijn.

 

1. Khuddakapatha

Het Khuddhakapāta is de tekst van kleinere passages. Het is het kortste boek van de Pali Tipitaka. Het is een compilatie van negen korte teksten.

 

2. Dhammapada - verhalen en verzen

Het Dhammapada is het best bekende werk van de Boeddhistische literatuur. Het is een bloemlezing van uitspraken die hoofdzakelijk betrekking hebben op de ethische leer van de Boeddha. Het Dhammapada bestaat uit 423 verzen die door de Boeddha bij circa 305 gelegenheden zijn gesproken. Ze zijn naar onderwerp gerangschikt in 26 vaggas (hoofdstukken).

De verzen van het Dhammapada worden als woorden van de Boeddha zelf beschouwd. Maar de verhalen bij die verzen berusten niet steeds op waarheid. Er zijn volksverhalen en legenden toegevoegd. De gebeurtenissen die in deze commentaar-verhalen beschreven zijn, geven een voorbeeld van de deugden van liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, verdraagzaamheid, edelmoedigheid, gelijkmoedigheid. De mensen die in de verhalen voorkomen, zoals koningen, brahmanen, bankiers, landbouwers, courtisanen, bandieten, asceten, slaven, en ook monniken, hadden gelijke tekortkomingen als de mensen van tegenwoordig: begeerte, haat, illusie, jaloersheid, luiheid, hoogmoed, dwaasheid enz.

In het Dhammapada worden de wezenlijke principes van de Boeddhistische manier van leven behandeld. Elke vorm van strenge ascese wordt er veroordeeld. De nadruk wordt gelegd op goed gedrag (sīla), in evenwicht gehouden door concentratie (samadhi) en versterkt door gezond verstand (pañña). De leer van de Boeddha wordt er in het kort beschreven: doe geen kwaad, doe goed en zuiver de eigen geest (vers 183).

De Boeddha sprak niet alleen tot geleerde mensen, maar ook tot kleine kinderen in hun eigen taal. Zijn leer is toegankelijk voor iedereen.

Uit de verhalen bij de verzen blijkt duidelijk dat het betreden van het pad naar volmaakte heiligheid en ook het verkrijgen van arahantschap voor iedereen mogelijk is, voor monniken en nonnen, maar ook voor leken.

 

3. Udana

In het Udana zijn korte, bondige uitspraken van de Boeddha of van zijn voornaamste discipelen verzameld. Elke korte uitspraak (udāna) wordt voorafgegaan door een verslag of verhaal in proza van de omstandigheden waarin de betreffende uitspraak zou zijn gedaan.

Het Udana is evenals het sutta Nipata en het Itivuttaka een belangrijk boek in de Pali Canon. Het Udana is een zelfstandige categorie van korte teksten. De suttas waaruit dit boek is samengesteld, behoren tot de oudste en meest oorspronkelijke delen van de leer. Alle facetten van de leer van de Boeddha zijn er samengevat.

 

4. Itivuttaka

De naam Itivuttaka betekent: “Zo is het gezegd.” Het werk bestaat uit 112 korte stukken. Volgens het commentaar zijn de suttas verzameld door de vrome lekenvolgelinge Khujjutāra. Zij was in het koninklijk paleis te Kosambi een dienares van koningin Samavati. Zij had het eerste niveau van heiligheid bereikt. De koningin kon het paleis niet verlaten om naar de leerreden van de Boeddha te luisteren. Daarom ging Khujjutāra in haar plaats. Wat zij van de Boeddha leerde, herhaalde zij voor de koningin en de andere vrouwen in het paleis. Zo zou het Itivuttaka zijn ontstaan. En wat zij in het paleis herhaalde, werd daar natuurlijk uitvoerig besproken.

In het Itivuttaka is hetzelfde idee zowel in proza als in vers verteld. Het schijnt dat het proza een verklaring is van de verzen.

Wat de inhoud betreft omvat het Itivuttaka alle thema’s over de praktijk van de leer van de Boeddha, vanaf de basis t/m de gevorderde niveaus. Veel uitspraken staan alleen in het Itivuttaka en nergens anders in de Pali Canon. Als Khujjuttarā ze niet had onthouden en verder had verteld, was het weten over de leer armer geweest.

 

5. Sutta-nipata

Het Sutta-Nipāta of de ‘kleine collectie van leringen’ bestaat uit 1149 verzen met enkele prozastukken. Ze zijn geordend in vijf vaggas met in totaal 71 suttas. De suttas zijn zowel in proza als in versvorm. Het Sutta-Nipāta is een van de belangrijkste boeken in de Khuddaka Nikāya. Het is een collectie van zeer vroege en van latere teksten.

Sn. inleiding en indeling

Sn. Uraga vagga, het boek van de slang

Sn. Cula vagga, het kleine boek

Sn. Maha vagga, het grote boek

Sn. Atthaka vagga, het boek van acht

Sn. Parayana vagga, het boek "de weg naar de andere oever"

 

6-7. Vimanavatthu - Petavatthu

Het Vimānavatthu is een collectie van verhalen over hemelse herenhuizen. Het zijn 83 verhalen (in dichtvorm) verdeeld in 7 vaggas. Ze handelen over de hemelse verblijven (vimānas) waarin diegenen als devas wedergeboren zijn die verdienstelijke daden hebben verricht tijdens hun leven als mens.

Het Petavatthu bestaat uit 51 verhalen verdeeld in vier vaggas. Ze gaan over wedergeboorte als ongelukkige geesten (petas) vanwege onheilzame daden.

 

8-9. Theragatha - Therigatha

Het Theragāthā of de “Verzen van de Ouderlingen (Theras)” bestaat uit 107 gedichten (1279 verzen). die toegeschreven worden aan 264 Theras. De meesten van hen leefden tijdens de Boeddha of kort na hem.

Het Therīgāthā of “Verzen van de nonnen (Therī), bestaat uit 522 verzen die 73 gedichten vormen, verdeeld in nipatas.

 

10. Jataka

Verhalen over de zogenaamde vroegere levens van de Boeddha Gotama worden Jātakas genoemd. Er zijn 547 van die verhalen, ook wel geboorteverhalen genoemd. Deze verhalen zijn didactisch en werden gebruikt om de grote deugden van de Bodhisatta, de grote lessen van deugdzaamheid te onderwijzen. Vóór-boeddhistische sprookjes, legenden, fabels e.d. werden gebruikt en (enigszins) aangepast. De Jātaka-verhalen zijn in 22 boeken (Nipāta) ingedeeld, naar het aantal verzen dat erin voorkomt.

 

11-13. Niddesa - Pathisambhidamagga - Apadana

Het Niddesa bestaat uit twee commentaren die al heel oud moeten zijn omdat ze in de canon zijn opgenomen. Vermoedelijk zijn ze samengesteld in het begin van de derde eeuw v.C.

Het Patisambhidāmagga is “het pad van analyse” van opvattingen en praktijken die al vermeld zijn in de Vinaya Pitaka en in het Dīgha Nikāya, Samyutta Nikāya en Anguttara Nikāya. Het wordt toegeschreven aan de Eerwaarde Sāriputta.

Het Apadāna is een collectie van legenden in versvorm over edele daden (apadānas), d.w.z. verhalen over de vrome werken van mannelijke en vrouwelijke heiligen.

 

14-15. Buddhavamsa - Cariyapitaka

Het Buddhavamsa is een kroniek van Boeddhas. Hierin staan in versvorm legenden van de 24 Boeddhas die de voorgangers waren van de Boeddha Gotama. Het laatste hoofdstuk ervan handelt over de Boeddha Gotama en over de verdeling van zijn relieken.

Het Cariyāpitaka is een collectie van 35 verhalen, in versvorm, over vroegere levens van de Boeddha, toen hij ernaar streefde de tien volmaaktheden te verkrijgen. Het werk is niet compleet. Alleen zeven van de tien volmaaktheden (dasa pārami) zijn er getoond.

 

3. Abhidhamma Pitaka

Bij het eerste en tweede concilie is geen sprake van de Abhidhamma. Vermoedelijk bestond de Abhidhamma wel ten tijde van het derde concilie.

In de Abhidhamma Pitaka worden de belangrijkste punten van de leer nog eens systematisch uiteengezet. Qua inhoud komen ze vaak overeen met andere geschriften van de Sutta Pitaka.

 

Postcanonieke literatuur

Bijna de hele niet-canonieke Pāli literatuur is het werk van geleerde monniken van India, Sri Lanka en Myanmar (Birma). Zij bestudeerden de canonieke teksten en zij legden die teksten ook uit. Zo ontstonden veel commentaren. De monniken voegden toe wat hen bekend was uit andere literaire werken of maakten ze geschikt voor het Boeddhisme.

 

6. DE LEEK

1. Adviezen voor lekenvolgelingen.1. Teksten betreffende vertrouwen, deugdzaamheid en de 5 en de 8 regels van goed gedrag

 

Veel leken proberen de leefwijze na te volgen die eigenlijk voor monniken bedoeld is. Zij vergeten dat de leefwijze voor leken heel anders is dan die voor leden van de Sangha. De Boeddha zei hierover: “Wanneer men de regels voor de leken navolgt, wordt men een juiste volgeling(e). Want het is niet mogelijk om, wanneer men bezittingen heeft, de discipline van de monniken-orde te vervullen.” [Sn. 393]

De Boeddha heeft heel veel toespraken gehouden die bestemd zijn voor leken. Ze gaan over een goed leven hier in deze wereld en een goed leven hierna. En ook kan de leek het allerhoogste heil, Nibbana bereiken.

 

2. Adviezen voor lekenvolgelingen.2. Teksten betreffende juist gedrag en over de redenen waarom mensen naar de hel gaan of naar de hemel

 

Behalve de vijf en de acht regels van goed gedrag heeft de Boeddha nog meer over slecht en goed gedrag gezegd.

 

3. Adviezen voor lekenvolgelingen.3.Teksten betreffende heil en zegen hier en hiernamaals

 

De Verhevene sprak over de gedragsregels voor de leek, wat de leek moet doen om vooruitgang te boeken, om zichzelf in de juiste richting te zetten. Die gedragsregels zijn een grote zegen en leiden stap voor stap naar de bevrijding van alle lijden.

 

4. Dana, geven, vrijgevigheid : een bloemlezing

 

Geven brengt veel verdiensten die een goede basis zijn voor een toekomstig bestaan. Degene die vrijgevig is wordt geprezen door de goden.

De verdiensten van geven kunnen niet weggenomen worden. Niet alleen de ontvanger maar ook de gever krijgt veel. Door vrijgevigheid kan men een lang leven krijgen, schoonheid, kracht, geluk, eer en wedergeboorte in een van de hemelen.

 

5. Recitatieteksten

 

Het voornaamste doel van het reciteren is de deugd van respect te ontwikkelen - een onmisbare voorloper van wijsheid op het pad naar Verlichting. Oprecht respect tijdens het reciteren wordt niet alleen met de stem uitgedrukt, maar ook door de nederigheid van onze lichamelijke houding en onze tegenwoordigheid van geest.

Het reciteren van teksten (in Pali en/of Nederlands) kan heilzame gemoedstoestanden teweeg brengen. En die leiden tot gezondheid, materiële en geestelijke vooruitgang. Het reciteren is als een medicijn dat geestelijke en lichamelijke kwalen geneest.

 

7. Het grote boek van de beschermingen

Het grote boek van de beschermingen

 

Het Maha Paritta Potthaka bevat veel teksten die o.a. bij ziekte of naderende dood gereciteerd worden ter bescherming, om het kwaad af te weren en om geluk te brengen. Goede en positieve geestelijke staten kunnen de gezondheid en het welzijn van het lichaam beïnvloeden.

 

8. De Bodhisatta in het Theravada Boeddhisme

De Bodhisatta in het Theravada Boeddhisme

 

Deze studie handelt voornamelijk over het begrip van de Maha Bodhisatta in het Theravada Boeddhisme. Eerst wordt de ontwikkeling van het vroege Boeddhisme behandeld. In dat hoofdstuk wordt uitgelegd wat de hoofdverschillen zijn tussen het Theravada enerzijds en het Mahayana anderzijds. Het volgende hoofdstuk is een korte uitleg van het concept van de Bodhisattva in het Mahayana Boeddhisme. Daarna volgt een bespreking van het concept van de Bodhisatta in het Theravada, zoals typen, krachten en eigenschappen van Bodhisattas, de 32 kentekenen van een Groot Man, sferen van bestaan en de vier vaste voornemens van een Bodhisatta. Dan komt een hoofdstuk over de waarde van de Jatakas. Een ander hoofdstuk handelt over de Paramis, de volmaaktheden. Verder worden in een ander hoofdstuk de toekomstige Boeddhas besproken. Tenslotte is er een kort overzicht en een vergelijking van de begrippen Bodhisatta/Bodhisattva in het Theravada en het Mahayana.

 

9. DE HOGERE LEER

1. De vier edele waarheden en het middenpad

 

De vier Edele Waarheden zijn: de Edele Waarheid van dukkha, lijden, onvoldaanheid; de Edele Waarheid van het ontstaan van lijden; de Edele Waarheid van het beëindigen van lijden; de Edele Waarheid van het pad dat leidt naar het beëindigen van lijden.

 

2. De drie kenmerken van het leven: dukkha, anicca, anatta

 

De Boeddha onderwees dat alle verschijnselen zonder een zelf zijn. Er is geen kern, geen zelf, nergens, niet ergens binnenin en niet ergens buiten. Dat was toen en is ook nu nog steeds heel tegengesteld aan wat de gangbare gedachtengang is. Er is geen ziel die van het ene leven verhuist naar een ander leven. Geen enkel samengesteld iets en niemand blijft eeuwig bestaan. - Dit heet het kenmerk van anattā (niet-zelf).

Ook onderwees de Boeddha dat alles wat samengesteld is, veranderlijk en vergankelijk is. Niets dat en niemand die in het bestaan is getreden, blijft eeuwig bestaan. Ook de hoogste god zal eens van het goddelijk leven afscheid moeten nemen. Het bestaan is maar tijdelijk. - Dit is het kenmerk van aniccā (veranderlijkheid, vergankelijkheid).

Omdat alles verandert en vergaat, ontstaat er frustratie. Dat komt omdat men iets begeert, positief of negatief, omdat men iets wel of niet wil hebben. - Dit is het kenmerk van dukkhā (onvoldaanheid).

Of Volmaakten ontstaan of niet ontstaan, het blijft een feit, een vaste en noodzakelijke voorwaarde van het bestaan, dat alle formaties vergankelijk zijn (anicca); dat alle formaties aan het lijden onderworpen zijn (dukkha); dat alle dingen zonder een zelf zijn (anattâ). Alle formaties zijn vergankelijk, zijn aan het lijden onderhevig en alle dingen zijn zonder een zelf.

 

2c. anatta, niet-zelf

 

Het pali woord anattā is de ontkenning van een onveranderlijk zelf, de ontkenning van een blijvende ziel, de ontkenning van een eeuwig gelijk blijvende persoonlijkheid, de ontkenning van een onveranderlijk “ik”. Het wordt meestal vertaald met “niet-zelf”, “niet een ziel”, “zonder een ziel”, “niet tot iemand behorend”, “onpersoonlijkheid”, “niet ik”.

 

3. De smetten van de geest, de vier niveaus van heiligheid en de zeven soorten bevrijdingen

 

De smetten, boeien, hindernissen

 

In het Boeddhisme onderscheidt men elf soorten van mensen. Het zijn (1) de wereldlingen, (2) degenen die vertrouwen hebben, (3) degenen die de leer navolgen, (4-5) degenen die in de stroom zijn getreden, (6-7) degenen die eenmaal wederkeren, (8-9) degenen die niet meer wederkeren, en (10-11) de volmaakte heiligen.

Voordat het pad van heiligheid betreden wordt, en ook tijdens het begaan van dat pad, moeten meerdere hindernissen, boeien, smetten van de geest overwonnen worden.

 

De vier niveaus van heiligheid

 

De leer van de Boeddha kent vier niveaus van heiligheid. Die niveaus zijn zowel door monniken en nonnen als door leken te bereiken. Het verwezenlijken ervan heeft niets te maken met intelligentie, maar wel met wijsheid. Intelligentie kan zelfs een hindernis worden.

 

De zeven soorten bevrijdingen

 

De indeling van de heiligen in de vier of acht individuen gaat uit van het niveau dat de heilige bereikt heeft. De heilige wordt er ingedeeld naar aantal van afgelegde boeien, smetten, hindernissen. Er is nog een andere indeling, en wel naar soort van bevrijding. Bij de volgende zevenvoudige indeling van edelen (heiligen) staat hun geestelijke vaardigheid op de voorgrond.

 

Diverse teksten betreffende heiligheid

 

4. Factoren van Verlichting

 

Er zijn meerdere hindernissen, boeien, smetten van de geest die vooruitgang naar het hoge doel belemmeren. Maar er zijn ook factoren die gunstig zijn voor de vooruitgang. Zij zijn een steun op de weg naar de bevrijding.

Er worden zeven speciale factoren van Verlichting genoemd, en dertig andere elementen van de Verlichting (bodhipakkhiya-dhamma).

 

5. Oorzakelijk ontstaan en opheffing van het lijden

 

De leer van oorzakelijk ontstaan (paticcasamuppāda) - ook als de leer van afhankelijk ontstaan bekend - wordt de edele weg genoemd. Door het overdenken en inzien van oorzakelijk ontstaan kan men een of meer van de niveaus van heiligheid bereiken.

 

6. het citta en het doodloze

 

Verkorte versies van leerreden van de eerwaarde Thaise Arahant Maha Bua Nyanasampanno.

De Pali woorden viññāna en citta hebben niet dezelfde betekenis, hoewel zij met geest of met bewustzijn omschreven worden. De eerwaarde Thaise leermeester Maha Bua Nyanasampanno, een Arahant, die leefde in Wat Pa Baan Taad, Udon Thani, Thailand, legde uit eigen ervaring uit dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen viññāna enerzijds en citta anderzijds.

 

7. Nibbana, een bloemlezing

 

Nibbana kan niet onder woorden gevat worden. Deze bloemlezing is een poging - met de woorden van de Boeddha zelf, of met die van zijn grote discipelen - om duidelijk te maken wat Nibbana NIET is en wat er WEL onder verstaan moet worden.

 

10. Meditaties, contemplaties en vertrouwen

Meditaties, contemplaties en vertrouwen

 

De leer van de Boeddha is in het kort: Doe het goede, vermijdt het kwade en reinig de eigen geest. De eigen geest te reinigen kan men door meditatie, concentratie, contemplatie of juiste overwegingen.

De weg naar het hoogste geluk kan men op meerdere manieren gaan. Het doel is hetzelfde, alleen de middelen om dat doel te bereiken zijn anders. Veel hangt daarbij af van de persoonlijke geaardheid van iemand. Er is het voertuig van inzicht, er is het middel van de vier goddelijke verblijven (Brahma-viharas), er is het rijtuig van rust, kalmte; en er is het vaartuig van vertrouwen, eerbetoon, devotie.

 

De vier grondslagen van oplettendheid

 

De vier grondslagen van oplettendheid leiden rechtstreeks naar de zuivering van wezens, naar het te boven komen van verdriet en geweeklaag, naar het bereiken van het ware doel, de verwerkelijking van Nibbāna. Die vier grondslagen zijn: de beschouwing van het lichaam, de beschouwing van de gevoelens, de beschouwing van bewustzijn, en de beschouwing van mentale objecten.

 

De vier goddelijke verblijven, de Brahma viharas

 

De vier Brahma-viharas of de vier goddelijke verblijven zijn de overdenkingen van mettā (liefdevolle vriendelijkheid), karunā (mededogen, medeleven), muditā (medevreugde) en upekkhā (gelijkmoedigheid). Van deze overdenkingen of meditatie-methoden zei de Verhevene dat zij leiden naar de staat van Niet-Wederkeer.

 

Contemplaties voor rust, kalmte

 

Bezorgdheid, piekeren is volgens de Boeddha zinloos en dwaas. Het niet-kalme gemoed schept angst, vrees, zorg, overbezorgdheid. Maar de kalme geest ziet de dingen in hun ware proporties. En dat is het doel van meditatie voor kalmte: om via een rustig en kalm gemoed te komen tot inzicht van de waarheid.

 

Saddha, vertrouwen

 

saddhā is vertrouwen hebben in de Boeddha, in zijn leer en in de Orde van de heilige monniken, de Ariyasangha. Ook door vertrouwen kan men het hoogste heil verwerven. Door vertrouwen en devote meditatie worden de gedachten gericht op één punt. Het denken is goed wanneer wij de gedachten vestigen op de Boeddha, op zijn leer of op de gemeenschap van de monniken. Saddhā, devote meditatie, vertrouwen leidt tot een kalme, rustige geest. En daardoor kan het hoogste geluk bereikt worden.

 

Devotie in het Boeddhisme

 

Devotie is een zich te binnen brengen van de Verhevene, van zijn leer of van zijn heilige volgelingen (de Ariyasangha). Het is ook een uiting van eerbied, eerbetoon. En daardoor nemen lang leven, schoonheid, geluk en kracht toe. Door vertrouwen wordt het gemoed kalm en rustig. En zó verkrijgt men door eigen streven - en niet door de macht of genade van iemand anders - geestelijk en lichamelijk welzijn.

 

Contemplatie over de dood

 

Contemplatie over de dood, ontplooid en vaak beoefend, brengt hoog loon en zegen; ze mondt uit in het doodloze, eindigt in het doodloze.

 

Het beschouwen van het lichaam

 

Wanneer iemand de beschouwing van het lichaam vaak heeft geoefend, dan leidt dat tot het verkrijgen van inzicht, tot tegenwoordig welbevinden. Het lichaam wordt kalm en ook de geest; denken en overwegen worden kalm. De beschouwing van het lichaam brengt de vrucht van de bevrijding door weten tot bloei.

 

Oplettendheid bij het in- en uitademen

 

Door de concentratie op de ademhaling wordt rust, kalmte verkregen. Wanneer de oplettendheid op de ademhaling (ānāpānasati) ontplooid en geoefend wordt, heeft zij grote vrucht en veel nut.

 

Contemplatie over vergankelijkheid

 

Leegheid, leegte (suññata)

 

Leegheid of leegte is het leeg zijn, het afwezig zijn van iets. In het Theravada verstaat men onder leegheid dat elk samengesteld object leeg is van een zelfstandig, onveroorzaakt, blijvend iets. En ook Nibbana is leeg en wel leeg van haat en kwaadwil, leeg van een ik, leeg van onwetendheid.

De Boeddha onderwees dat alles leeg is van eigenheid. Er is geen blijvende kern in al wat bestaat.

 

De negen trapsgewijze meditatieve verdiepingen

 

Door diverse methoden van meditatie kan men meditatieve verdiepingen bereiken. Er worden negen trapsgewijze soorten van meditatieve toestanden genoemd, vier in de sfeer van vorm (de fijnstoffelijke meditatieve verdiepingen of de jhanas) en vijf in de vormloze sfeer, de onstoffelijke meditatieve verdiepingen.

 

11. ONTWIKKELING EN TOEKOMST VAN HET BOEDDHISME

Ontwikkeling van het Boeddhisme

 

In het begin was de leer van de Boeddha een leer van zending. Na het eerste regenseizoen zond de Boeddha zijn discipelen die allen volmaakte heiligen waren, heen in alle richtingen om de leer te verkondigen.

Tijdens het leven van de Boeddha en enkele eeuwen erna werd nog niets opgeschreven over de leer. Dat was in die tijd niet gebruikelijk.

Na het overlijden van de Boeddha waren er meerdere groepen van monniken die de leer op hun manier bleven onthouden. Door de grote afstand in India was er weinig of geen contact tussen de groepen. Er ontstonden meerdere regionale organisaties die ieder eigen kenmerken hadden. Zo kwamen er verschillen over de leer.

 

De toekomst van het Boeddhisme: voortbestaan of verval

 

De Boeddha Gotama heeft gezegd zal er een lange periode van geleidelijk verval van de leer zal komen. De leer zal verdwijnen. Het verval en het verdwijnen van de leer van de Boeddha is afhankelijk van het wel of niet goed nakomen van de plichten van de monniken. De Boeddha noemde meerdere gevaren.

 

12. Boeddhistisch woordenboek

Verklarende woordenlijst van Boeddhistische begrippen.





Imprint

Publication Date: 11-16-2022

All Rights Reserved

Next Page
Page 1 /