Cover

Titelpagina

Facetten van het Boeddhisme

5.2.5.11/12/13

 

 

Niddesa,

 Apadāna

en 

Patisambhidāmagga 

 

 

 

samengesteld door Nico Moonen 

 

 

Copyright

  

 

Copyright © 2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.

 

 

 

 

Niddesa

 

Het Niddesa (uitleg) zou zijn samengesteld door de Eerwaarde Sāriputta. Het kan zijn dat enkele verklaringen van Sariputta zijn. Maar het hele werk in zijn huidige vorm moet in latere tijden zijn vervaardigd. Het Niddesa zelf wordt becommentarieerd in het Saddhammapajajjotikā van Upasena.

Het Niddesa bestaat uit twee delen, het Mahāniddesa en het Cullaniddesa (Cūlaniddesa). Het Mahāniddesa (de grote uitleg) is een commentaar op het Atthaka-vagga van het Sutta Nipāta. Het Cullaniddesa (de korte uitleg) is een commentaar op het Pārāyanavagga en het Khaggavisāna Sutta van het Urugavagga, eveneens van het Sutta Nipāta (Sn. I. 3).

De twee commentaren moeten al heel oud zijn omdat ze in de canon zijn opgenomen. Ze dateren vóór het 3e concilie; vermoedelijk zijn ze samengesteld in het begin van de 3e eeuw v.C. Volgens Buddhaghosa bestond het Niddesa al vóór de 1e eeuw v.C. Alleen één bhikkhu kende de tekst nog van buiten. Om die tekst niet verloren te laten gaan, leerden andere monniken die tekst ook van buiten. En later werden de teksten op schrift gesteld om ze voor het nageslacht te bewaren.

 

Patisambhidāmagga

 

Het Patisambhidāmagga is “het pad van analyse” van opvattingen en praktijken die al vermeld zijn in de Vinaya Pitaka en in het Dīgha Nikāya, Samyutta Nikāya en Anguttara Nikāya. Het wordt toegeschreven aan de Eerwaarde Sāriputta. Het is verdeeld in drie groepen (vaggas): Mahā-vagga, Yuganaddha-vagga, en Pañña-vagga. Elke groep bevat tien onderwerpen, tien verhandelingen (kathā) over het een of andere belangrijke punt van de leer. Alle onderwerpen worden er systematisch behandeld in de vorm van vragen en antwoorden.

 

1. Het Mahā-vagga gaat over de kennis van vergankelijkheid (niet-blijvendheid) en onvoldaanheid (dukkha) van samengestelde dingen; de vier edele waarheden; oorzakelijk ontstaan; de vier niveaus van bestaan; verkeerde inzichten; de vijf vermogens; de drie aspecten van Nibbāna; kamma-vipāka; en de vier wegen naar Nibbāna.

 

2. Het Yuganaddha-vagga gaat over de zeven factoren van Verlichting, de vier grondslagen van oplettendheid, de vier juiste inspanningen, de vier krachten (wil, energie, denken, onderzoek), het edele achtvoudige pad; de vier vruchten van het leven van een monnik (Patticariya), en Nibbāna.

 

3. Het Pañña-vagga gaat over acht soorten van gedrag (cariyā): houdingen (lopen, zitten, staan liggen), zinsorganen, oplettendheid (satipatthāna), inzicht (vipassanā), kalmte (samatha), concentratie (de jhānas), de vier edele waarheden, de vier wegen naar Nibbāna, de vier vruchten van het leven van een monnik, en het bevorderen van het welzijn van de wereld (lokattha).

 

Uit de vorm van de tekst is op te maken dat het Patisambhidāmagga later is dan de andere delen van de canon. Deze tekst is niet geaccepteerd als canoniek door de Mahāsanghikas.

 

Norman noemt nog als onderwerpen: beheersing van de ademhaling; de factoren van Verlichting; welwillendheid (mettā); de analyses (patisambhidas); leegheid (suññna) (= niet-zelf); bovennatuurlijke krachten (iddhi).

 

Apadāna

 

Het Apadāna is een collectie van legenden in versvorm over edele daden (apadānas), d.w.z. verhalen over de vrome werken van mannelijke en vrouwelijke heiligen. De apadānas hebben, net als de Jātakas, een “verhaal van het heden” en een “verhaal van het verleden”. Het Apadāna bestaat uit 55 vaggas met de levensverhalen van 547 heilige theras en 4 vaggas met levensverhalen van 40 heilige therīs. Zij allen leefden ten tijde van de Boeddha Gotama.

 

1. De collectie begint met een Buddhāpadāna, een verheerlijking van de Boeddhas. In dit deel vertelt de Boeddha zelf over de Buddhakettas, ideale landen van schoonheid waar de Boeddhas leven. Het is een voorloper van het Mahayāna.

 

2. Daarna komt het Paccekabuddhāpadāna, een verheerlijking van de Paccekaboeddhas. De eerwaarde Ānanda stelt er aan de Boeddha vragen over de Paccekabuddhas. Het hele sutta van de neushoorn (Khaggavisāna sutta; Sn.I.3) is erin opgenomen.

 

3. Het hoofddeel van het werk is de Thera-apadāna, de roemrijke daden van 547 Ouderlingen (theras). Het is verdeeld in 55 secties (vagga), elk bestaande uit 10 apadānas.

 

4. Het laatste deel is de Therī-apadāna, de roemrijke daden van 40 vrouwelijke Ouderlingen (theris). Het is onderverdeeld in vier secties (vaggas), elk bestaande uit 10 apadānas.

 

De apadānas gaan gewoonlijk, maar niet altijd, over een Arahant. Veel verhalen hebben een mythologische aard. Dit laat vermoeden dat het Apadāna een van de laatste boeken van de canon is. De verhalen worden steeds in de mond gelegd van de Ouderlingen zelf, met de woorden op het einde: “Aldus sprak de Eerwaarde […] de voorgaande verzen.” Het voornaamste doel ervan is aan te tonen dat het ook door de kleinste verdienstelijke daad mogelijk is om grote resultaten te verkrijgen, zelfs na een heel lange tijdsduur. Vanwege de mythologische aard van die verhalen zijn geleerden van mening dat de samenstelling van dit boek van veel latere datum is dan de rest van de Pāli Canon. Er is sprake van eerbetoon aan stoepas, heiligdommen en relieken. En er is een nadruk op edelmoedigheid en humanitaire daden.

Het Apadana is bijna een aanhangsel aan het Theragatha en het Therigatha.

 

 

 

 

 

Geraadpleegde bronnen

 

Grönbold, Günter: 'Die Mythologie des indischen Buddhismus,' in: Wörterbuch der Mythologie, Bd. 5. Hrsg. H.W. Haussig, Stuttgart 1984, p. 285-508.

 

Kashyap, Bhikkhu J. (Gen. Ed.): The Apadāna (II) - Buddhavamsa - Cariyāpitaka (Khuddhakanikāya, Vol. VII). [s.l.]: Pāli Publication Board (Bīhar Government), 1959.

 

Norman, K.R.: Pâli Literature, including the Canonical Literature in Prakrit and Sanskrit of all the Hînayâna Schools of Buddhism. Wiesbaden: Harrassowitz, 1983.

 

Thomas, Edward J.: The Life of Buddha as Legend and History. (repr.) New Delhi: Munshiram Manoharlal Publ., 1992.

 

Webb, Russell (ed.): An Analysis of the Pali Canon, being the Buddhist Scriptures of the Theravada School. Kandy 1975. The Wheel No. 217/220, With a Bibliography.

 

Winternitz, Maurice: A history of Indian Literature. Vol. II : Buddhist Literature and Jaina Literature. A new authoritative English translation by V. Srinivasa Sarma. (revised ed.). Delhi (etc.): Motilal Banarsidass, 1983.

 

 

 

Imprint

Text: alles uit dit e-boek mag worden overgenomen, mits voor eigen gebruik
Publication Date: 03-21-2022

All Rights Reserved

Next Page
Page 1 /